vrijdag 16 maart 2012

Todd Duncan – Unchained Melody (1955)



Todd Duncan – Unchained Melody (1955)
(Axel North/Hy Zaret)

Gezongen versie in gevangenisfilm Unchained, opgenomen op locatie in de echte Chino gevangenis in Californië. Genomineerd voor een Oscar. Er wordt hier en daar valselijk vanuit gegaan dat Hy Zaret deze tekst al in 1936 schreef, als een naamloos liefdesgedicht voor zijn toenmalige vriendin, onder de naam William Stirret, terwijl zijn ware naam Hyman Zaritsky was.

Covers : Al Hibbler (1955) [blinde zwarte zanger, later een notoir civil rights movement activist, n°1 R&B; kwam gelijktijdig uit met de instrumentale van Les Baxter], Les Baxter (1955) [n°1 US; als instrumental; zat ook in die film], Roy Hamilton (1955) [n°1 R&B], Jimmy Young (1955) [n°1 UK], Crew Cuts (1955) , Chet Atkins (1955) , Liberace (1955) , Cab Calloway (1955) , Gene Vincent (1956) , Goons (1955) [als parodie], Mouloudji (1956) [als Les Enchaînés], Conway Twitty (1958) , Ricky Nelson (1958) , Harry Belafonte (1958) , Bobby Day (1959) , Charlie Rich (1960) , Ray Conniff (1960) , Cliff Richard (1961) , Tony Sheridan (1961) , Platters (1962) , Duane Eddy (1962) , Arthur Prysock (1962) , Vito & The Salutations (1963) , Waylon Jennings (1964) , Brenda Holloway (1964) , Bobby Vinton (1964) , Righteous Brothers (1965) [re-issue in 1990 in film Ghost; n°1 UK & NL], Dionne Warwick (1965) , Sonny & Cher (1965) , Gerry & The Pacemakers (1965) , Gene Pitney (1965) , Supremes (1966) , Arthur Prysock (1968) , Sweet Inspirations (1968) , David Garrick (1968) [hit NL], Roy Orbison (1969) , Roy Clark (1969) , Floyd Cramer (1970) , Blue Haze (1972) , Al Green (1973) , Road (1973) [in het Fries], Stylistics (1976) , Elvis Presley (1977) , Willie Nelson (1978) , George Benson (1979) , Will Tura (1981) [als Oh My Love], Heart (1981) , Joni Mitchell (1982) [geïncorporeerd in Chinese Cafe], Manhattan Transfer (1985) , Richard Clayderman (1986) , Leo Sayer (1986) , Roy Hamilton (1991) , Clarence Gatemouth Brown (1994) , Robson & Jerome (1995) [n°1 UK in medley met There'll Be Bluebirds Over The White Cliffs Of Dover], Air Supply (1995) , LeAnn Rimes (1997) [n°1 C&W], U2 (1998) , Neil Diamond (1998) , Sven Wang (2000) [op Chinese viool], Gareth Gates (2002) [voor de zoveelste keer n°1 UK; winnaar talentenjachtprogramma Pop Idol], Cyndi Lauper (2003) , Il Divo (2005) [als Senza Catene], Clay Aiken (2010) tot en met Susan Boyle (2011).


De Unchained Melody is er een die haar naam niet gestolen heeft. Het is een melodie die schijnbaar eindeloos tot de verbeelding spreekt. The Righteous Brothers hadden daar in 1965 een grote hit mee en 25 jaar later ondervond diezelfde versie niet de minste moeite om dat succes nog eens over te doen als thema van de film Ghost (met Patrick Swayze en Whoopie Goldberg). Maar ondanks die verrijzenis is de Righteous Brothers-versie maar klein bier vergeleken bij de Unchained Melodies die nog eens tien jaar eerder in 1955 de markt beheersten.

Het was dan nog maar begin ’55, dus vóór Bill Haley het rock-’n-roll-tijdperk mocht inluiden en de markt voor een aanzienlijk stuk nog mee beheerst werd door de verkoop van bladmuziek. Het was het nummer dat telde, niet zozeer de uitvoerder. Mensen waren in het liedje geïnteresseerd ongeacht door wie het nu gezongen werd. Eenmaal de partituur voor handen, kwam het er voor iedere platenfirma op aan zo snel mogelijk een eigen versie uit te brengen en met Unchained Melody was dat niet anders. Raar koppel die North en Zaret. De ene zou later de muziek schrijven bij een aantal spektakelfilms als Spartacus, de andere schreef ook het Woody Guthrie-achtige One Meat Ball. Toen de opdracht kwam muziek te verzinnen bij de film Unchained kwam toen – logischerwijs – Unchained Melody voor de dag. Todd Duncan zong het in de film, maar de versie op plaat werd een open strijd tussen wel twintig verschillende versies op evenveel platenlabels. In Engeland haalde die van Jimmy Young de beste cijfers, in Amerika vooral de semi-instrumentale van Les Baxter op Capitol. Het jaar nadien zou die orkestleider dat succes bevestigen met een tweede n°1: The Poor People Of Paris, een (slechte) vertaling van La Goualante du pauvre Jean van Edith Piaf. Arme Mensen is inderdaad iets anders dan Arme Jan.


In 1955 werden Alex North en tekstschrijver Hy Zaret gecontacteerd om een lied te schrijven als thema voor de obscure film “Unchained”. De song werd uiteindelijk bekend als  “Unchained Melody”.
In de song komt het woord “unchained” zelfs niet voor. De tekst gaat over iemand die smacht naar zijn geliefde die hij “een lange lange tijd” niet heeft gezien.

De film gaat echter over een man die overweegt te ontsnappen uit de gevangenis, een leven op de vlucht, of het uitzitten van zijn straf en dan terug te keren naar zijn vrouw en familie.

De versie met Todd Duncan werd genomineerd voor een Oscar in 1955, maar de Best-Song award ging naar de rivaliserende hit “Love Is a  many splendoured Thing”

Todd Duncan zong de song in de film, Les Baxter (Capitol Records catalogusnummer 3055), bracht een instrumentale versie uit die op # 2 van de Bilboard Charts kwam. Al Hibbler volgde er onmiddellijk achter met een vocale versie (Decca Records catalogusnummer 29441), die # 3 bereikte in de Billboard charts.

De versie van de Rightheous Brothers, geproduced door Phil Spector, was eigenlijk een solo van Bobby Hatfield. Deze versie geraakte tot nummer 4.

UNCHAINED MELODY



Geen opmerkingen:

Een reactie posten